Liquidatiereserves & VVPR-bis: wat verandert er vanaf 2026?

Liquidatiereserves & VVPR-bis: wat verandert er vanaf 2026?

financieel & accountancy

De programmawet van 18 juli 2025 (BS 29 juli 2025) voert opnieuw belangrijke wijzigingen door in het fiscale landschap. Dit keer staan de liquidatiereserves en het VVPR-bis-regime centraal. Beide gunstregimes blijven bestaan, maar hun voorwaarden worden grondig hervormd en vanaf 1 januari 2026 volledig op elkaar afgestemd. 

Voor ondernemers die op een fiscaalvriendelijke manier winst willen uitkeren, is het cruciaal om tijdig de juiste strategische keuzes te maken.

 

1. Liquidatiereserves: kortere wachttijd, hoger tarief 

Situatie tot eind 2025 

Kleine vennootschappen kunnen jaarlijks (een deel van) hun winst na belasting onderbrengen in een liquidatiereserve, mits aan de voorwaarden voldaan is. Op het moment van aanleg betaalt de vennootschap een anticipatieve heffing van 10%. Bij latere uitkering als dividend, geldt volgende roerende voorheffing: 

  • 5% bij uitkering na minstens 5 jaar

  • 20% bij uitkering binnen de 5 jaar 

  • 0% bij vereffening van de vennootschap 

De gecombineerde fiscale druk (10% anticipatieve heffing + 5% roerende voorheffing) komt zo op ongeveer 13,64% bij uitkering na vijf jaar.
 

Nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 

Voor liquidatiereserves die vanaf 1 januari 2026 worden aangelegd, gelden volgende aanpassingen: 

  • De wachttijd voor uitkering wordt ingekort van 5 naar 3 jaar 

  • De roerende voorheffing bij uitkering na die wachttijd stijgt van 5% naar 6,5% 

  • De anticipatieve heffing van 10% blijft ongewijzigd 

  • Uitkeringen binnen de 3 jaar worden zwaarder belast aan 30% roerende voorheffing — het voordeel valt dan in feite weg 

  • Bij vereffening blijft de uitkering volledig vrijgesteld van roerende voorheffing (0%) 

De totale fiscale druk bij uitkering na 3 jaar zal dus ongeveer 15% bedragen (10% anticipatieve heffing + 6,5% roerende voorheffing).
 

Overgangsregeling voor bestaande reserves 

Voor liquidatiereserves die vóór 1 januari 2026 werden aangelegd, voorziet de wetgever in een overgangsregime. De vennootschap heeft hierbij twee opties: 

  • De reserve uitkeren volgens het oude regime: na vijf jaar, tegen 5% roerende voorheffing 

  • Of kiezen voor het nieuwe regime: uitkering na drie jaar, aan 6,5% 

Belangrijk hierbij is het FIFO-principe (First In, First Out): bij een uitkering worden eerst de oudste reserves geacht te zijn uitgekeerd. 

Vennootschappen met een gebroken boekjaar moeten extra waakzaam zijn voor de juiste termijnen: de startdatum van de wachttijd kan afwijken van de standaardregeling, wat invloed heeft op de toepassing van het 5%-tarief. 

Welke keuze het voordeligst is, hangt af van de liquiditeitsnoden en langetermijnplanning van de vennootschap. Zo kan een vervroegde uitkering aan 6,5% interessant zijn om bijvoorbeeld een debetstand op de rekening-courant aan te zuiveren, en zo hoge debetinteresten te vermijden.

 

2. VVPR-bis: einde van het 20%-tarief 

Huidige regeling tot eind 2025 

Het VVPR-bis-regime biedt kleine vennootschappen een verlaagd tarief van roerende voorheffing op dividenden, mits er aan specifieke voorwaarden voldaan is (o.a. volledige volstorting van de inbreng in geld). 

De verlaagde tarieven gelden volgens een opklimmend schema: 

  • 30% in het eerste boekjaar na inbreng 

  • 20% in het tweede boekjaar 

  • 15% vanaf het derde boekjaar 
     

Nieuwe regeling vanaf 1 januari 2026 

Voor nieuwe inbrengen in geld vanaf 1 januari 2026 verdwijnen de tussenliggende gunsttarieven. De aangepaste regeling ziet er als volgt uit: 

  • 30% roerende voorheffing in het eerste en tweede jaar 

  • 15% roerende voorheffing vanaf het derde jaar 

Voor inbrengen die dateren van vóór 1 januari 2026, blijft het bestaande schema behouden. Het 20%-tarief in het tweede jaar blijft dus tijdelijk bestaan voor deze historische inbrengen.

 

3. Wat betekent dit concreet voor jouw vennootschap? 

De hervorming zorgt voor meer afstemming tussen de regels rond liquidatiereserves en VVPR-bis, maar gaat gepaard met strengere voorwaarden en een hogere fiscale druk. Vooral de verlaging van de wachttijd bij liquidatiereserves biedt kansen, al is het belastingvoordeel wel iets kleiner dan voorheen. 

Voor ondernemers betekent dit concreet: 

  • Heb je vóór 2026 al liquidatiereserves opgebouwd? Dan beschik je over flexibiliteit: sneller uitkeren aan 6,5%, of wachten op het voordeligere 5%-tarief. 

  • Denk je eraan om binnenkort een inbreng in geld te doen? Dan is het goed om te weten dat het 20%-tussenjaar verdwijnt vanaf 2026. Enkel het 30%- en 15%-tarief blijven bestaan.

 

Tijd om te evalueren? 

Het ideale moment om uit te keren of bij te dragen is voor elke vennootschap anders. De juiste keuze hangt af van je liquiditeitsbehoeftefinanciële planning en fiscale optimalisatie. 

💡 Wil je weten wat dit concreet betekent voor jouw situatie? Laat ons samen je dividend- en winstuitkeringsstrategie onder de loep nemen en onaangename fiscale verrassingen te vermijden. Neem contact op met Dieter Bruneel via dieter.bruneel@denp.be 

Dieter Bruneel
Dieter Bruneel
Teamlead juridisch, fiscaal & corporate finance

Vind een kantoor in je buurt

Vind gemakkelijk een kantoor bij jou in de buurt en maak een afspraak voor een persoonlijk gesprek

Meer financieel & accountancy

Ga naar nieuws & wetgeving